De bovenmenselijke dimensies van ANGKOR


Met een totale oppervlakte van 150km² is Angkor ongetwijfeld het meest imposante Hindoecomplex aller tijden, dat zijn bezoekers overstelpt en imponeert. Niemand kan met beelden of woorden de bovenmenselijke dimensies van Angkor weergeven. Omgeven en overwoekerd door een tropische jungle is Angkor geen Parthenon of Colosseum, maar een evocatie van de goddelijke macht van de koningen van Angkor. Hier liggen eeuwenoude tempelsteden verscholen, die een onschatbare waarde aan cultureel erfgoed huisvesten. Perfect symmetrisch opgetrokken tempelcomplexen herbergen verfijnde sculpturen van goddelijke schoonheid. Zuilen en portalen van lateriet, bekleed met zandstenen platen toveren mythologische voorstellingen en beeldhouwwerken ter ere van goden en vergoddelijkte heersers. Op lateien, bas-reliëfs, timpanen en friezen zijn sublieme decoraties aangebracht die gracieuze danseressen en godinnen verheerlijken. Het totaal is een verzameling van verschillende groepen, die elk een andere uitstraling geven. De 12de eeuwse Bayontempel is een immens bouwwerk in de vorm van een lotus met centraal de gebeeldhouwde aangezichten, die in elke windrichting neerkijken op de 56 kleinere torens van dit monumentale kantwerk in steen. De koninklijke tempel van Baphuon was het centrum van het derde Angkor en droeg als tempelpiramide de eerste bas-reliëfs. De Bantaey Srei is misschien wel de aantrekkelijkste tempel door de fijne elegante reliëfs, die in het harde gesteente werden gebeeldhouwd, terwijl de Samre een ware lijdensweg voorstelt in zijn perfecte sculpturen. Centraal prijkt de grandioze 12de eeuwse graftempel, gewijd aan Vishnu, die door zijn immense afmetingen en verscheidenheid aan beeldhouwwerken het hoogtepunt vormt van Angkor. Het elegante terras omringd met grote stenen leeuwen leidt naar het centrale heiligdom, opgetrokken in drie niveau's. Hier beheersen imposante hopurams de vierkante meter bas-reliëfs episodes uit de Ramayana en Mahabharata verhalen. Een bezoek aan Angkor is dan ook een ware rondgang doorheen één mystieke godenwereld.


Stijl van Angkor, 1100-1175

REGERINGSPERIODE: Jayavarman VI (1080-1107), de stadhouder van een noordelijke provincie, pleegde een staatsgreep en vestigde een nieuwe dynastie. In het zuiden werd hij echter niet erkend en hij regeerde slechts korte tijd in Angkor. In het noorden zijn geen bouwwerken van hem bekend. Hij werd opgevolgd door twee van zijn broers, die geen betekenis hebben gehad voor de kunst.
Suriyavarman II (1113-1150) was een verre verwant. Hij veroverde het Chamrijk, stootte door tot Dai Viet, heerste over delen van Malakka, drong tot Pagan in het Birmaanse rijk door en kwam voor de poorten van Lopburi en Lamphun in de noordelijke rijken van de Thai. Hij was de eerste Khmerkoning die een afgezant naar het keizerlijke hof van China zond. In 1149 en 1150 gingen zijn veroveringen weer verloren. De Cham slaagden erin zich te bevrijden en zijn leger werd op de Tran Ninhpas aangevallen tijdens een poging om op te rukken tot de delta van de Rode Rivier bij Dai Viet. De overlevenden stierven aan ziekten. De koning overleefde zijn nederlaag slechts korte tijd.
Onder zijn heerschappij beleefde Angkor in politiek en cultureel opzicht zijn grootste bloeiperiode. Suriyavarman II heeft de Angkor Wat laten bouwen. Zijn neef Dharanindravarman II (1150-1160) volgde hem op. Diens zoon Vasovarman II werd in 1166 door een usurpator vermoord.
De Cham sloegen munt uit de zwakte van het Khmerrijk en hielden Angkor van 1177 tot 1181 bezet.

RELIGIE: hindoeïsme. Jayavarman VI was shivaïet. In de door hem gebouwde tempel Phimai zijn boeddhistische motieven verwerkt. Suriyavarman II was visjnoeïet. Dharanindravarman II hing als eerste Khmerkoning het mahayana-boeddhisme aan.

STIJLVOORBEELDEN: Jayavarman VI bouwde de Wat Phu in Zuid-Laos, de Phimai in Noordoost-Thailand en de Preah Vihear aan de Thaise grens. Suriyavarman II schiep onder andere de Angkor Wat, Beng Mealea, Banteay Samré, Thommanom en Chau Say Tevoda. Zijn opvolgers richtten de Preah Pithu en Pre-ah Palilay op en begonnen met de bouw van de Preah Khan in Kompong Svay.

STIJLKENMERKEN: Suriyavarman II heeft het Angkorrijk tot zijn grootste artistieke ontwikkeling gebracht. De stijl van Angkor wordt als de klassieke periode in de Khmerkunst beschouwd. Deze stijl vormde het hoogtepunt van een lange ontwikkeling, die de eerste tekenen van verval echter al in zich droeg.
De omvang van de Angkor Wat, een van de grootste tempels ter wereld, is vergelijkbaar met die van de Egyptische piramiden in Gizeh. In dezelfde tijd beleefde de architectuur in Europa met de gotiek een grote bloei. Voorbeelden daarvan zijn de kathedraal van Chartres (nabij Parijs) en de Dom van Keulen.
De stijl van Angkor is in feite een vervolmaking van de stijl van Baphuon, zonder dat er wezenlijke verschillen zijn. De harmonie en schoonheid van de Angkor Wat zijn te danken aan de perfecte materiaalbeheersing van de bouwers en de veelvuldige, deels nieuwe aanwending van alle eerdere architectonische elementen, vernieuwingen en technieken. Suriyavarman II schiep een piramide van drie verdiepingen, waarvan de bovenste was bekroond met vier kleinere torens rondom een hoofdtoren. De pilaren, muren en panelen werden overdadig versierd met ornamenten, ranken en loofwerk, die zo verfijnd waren dat ze op de beschilderde Chinese zijde leken waarmee de vertrekken waren gestoffeerd. Op de deurposten, lateien en gevels zijn heldensagen uitgebeeld. De friezen van de kapitelen en het lijstwerk van de galerijen zijn afgezet met lotusbloemen. Alle bouwkundige elementen en decoratieve motieven hebben in de Angkor Wat een extra dimensie gekregen. De met grote platen natuursteen geplaveide straten, die rustend op stutten de grachten overspannen, groeiden uit tot brede processiewegen. De hoge sokkels en funderingen werden versierd met reliëfs en ornamenten en de grote toegangshallen werden zelfstandige heiligdommen. De balustrades van de processiewegen, trappen en waterbekkens bestaan uit stenen slangenlichamen en naast de toegangspoorten rijzen veelkoppige naga op. De muren zijn onderbroken door pilasters, zodat het interieur wordt beschenen door gedempt licht. In de tussenmuren zijn, alleen of in groepen, meer dan tweeduizend devata's (godinnen) en apsara's (halfgoddelijke danseressen) gebeeldhouwd. De gratie van deze slanke, rondborstige gestalten en de fijne afwerking van hun kleding, sieraden en hoge, diadeemvormige hoofdbedekking zijn in geen enkel later bouwwerk geëvenaard. De balustervensters van de galerijen en trappenhuizen sorteren een bijzonder effect. De schaduw van hun zeven gedraaide stenen zuilen, die zelfs in hout niet fijner konden zijn bewerkt, wordt door het zonlicht geprojecteerd op de stenen vloer en de binnenmuren.

RELIËFS: de bas-reliëfs van de Angkor Wat, de mooiste die de Khmerkunst heeft voortgebracht, beslaan in totaal 2000 m² zandstenen muur. Pilaren, lijstwerk, lateien, gevels, panelen, kapitelen en nissen zijn versierd met ranken, loofwerk, afbeeldingen van menselijke figuren en ornamenten. Van de ongeveer tweeduizend devata's (godinnen) en halfgoddelijke apsara's (danseressen) die de tempelmuren versieren, gaat een betoverende sfeer uit. Ze zijn getooid met hoge, filigraanachtige kronen en overdadige juwelen. Niet één beeld is precies gelijk aan het andere. Het extatische, geheimzinnige glimlachen met de volle lippen wordt het 'glimlachen van Angkor' genoemd. De volmaakte schoonheid en gratie die de vrouwenbeelden van de Angkor Wat uitstralen, worden in geen enkel later bouwwerk geëvenaard.
De galerijen van de eerste verdieping zijn bedekt met 2 meter hoge bas-reliëfs, waarop de door de pilaren en balustervensters schijnende zon een spel van licht en schaduw werpt. Deze reliëfs zijn buitengewoon verfijnd en volmaakt. Ze zijn slechts enkele centimeters, de achtergrond soms slechts enkele millimeters diep in de gepolijste wanden van zandsteen gebeiteld. In het zachte licht van de namiddag lijken ze op schilderijen, in de ochtendzon doen ze aan tekeningen denken. Sommige kunsthistorici denken dat de reliëfs eerst op de steen zijn geschetst. De nuances zijn ontstaan door vlakkere of diepere bewerking. Waarschijnlijk waren de afbeeldingen van belangrijke goden en koningen vroeger beschilderd of verguld. Al op pre-Angkoriaanse reliëfs is te zien hoe groot de plastische werking is van personen of motieven op een neutrale aehtergrond. Dit vinden we terug in de Angkor Wat, al wordt deze stijl er minder strak gehanteerd dan in de Bakheng- en Baphuontempel. Doordat de belangrijkste personen of dieren in een scène het grootst zijn afgebeeld, krijgen ze meer nadruk dan minder belangrijke elementen. Ook dezelfde personen en dieren verschillen op de verschillende reliëfs in grootte, al naar gelang het belang dat ze in een bepaalde situatie hebben.
De Banteay Samré is een van de andere tempels die Suriyavarman II in de stijl van Angkor liet bouwen. Hij wordt dikwijls de mooiste gelijkvloerse tempel van de Khmer genoemd. Boeddhistische monniken, die de tempel later in bezit namen, hebben er enkele architectonische veranderingen aangebracht.


(Klik op eender welke foto en je komt terecht in een fotoshow die de foto's van deze pagina weergeeft)


All pictures on this page are copyrighted.